Lessen

 

Dat het laatst weer eens hoog opliep, heb ik voor een groot deel aan mezelf te danken. Reflecterend op wat er gebeurde, zie ik duidelijk een patroon. De lessen die ik hieruit haal, zijn helaas niet nieuw. Was het maar zo dat ik mijn lessen in één keer leerde. ‘Een mens leert maar heel langzaam van het leven,’ las ik ooit in een boek van Sándor Márai.

 

Wat zijn die lessen dan?

 

1. Als ik moe ben of overvraagd, moet ik gas terugnemen.

 

De verleiding is dan groot om maar dóór te gaan in de doe-modus, maar daar krijg ik later de rekening van gepresenteerd in de vorm van ongeduld of minder empathie, waar Tobias dan weer heftig op reageert. Concreet betekent dit dat ik mijn plannen even in de wacht zet en ook geen afleiding ga zoeken op mijn telefoon, maar even de tijd neem om te ‘zijn’, om te landen, aarden, bewust te ademen – hoe je het ook wilt noemen.

 

2. Hoe meer ik me verzet tegen hoe de dingen zijn, hoe moeilijker het wordt.

 

Het tegenovergestelde van verzet is acceptatie, en dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Om ín het moment, wanneer het allemaal niet gaat zoals ik wil, te accepteren dat het is zoals het is, vraagt om actief loslaten en me overgeven. Het is door de frustratie heen ademen, in plaats van die af te reageren. Dat betekent niet dat ik alles maar laat gebeuren, maar dat ik ervoor zorg dat ik vanuit kalmte, liefde en verbinding kan handelen, en niet vanuit een tiranniek ego (‘ik wil dat het zo gaat!’).

 

Het verschil is dat ik dan een bliksemafleider kan zijn voor Tobias’ emoties, in plaats van dat hij mijn emoties er nog bij krijgt en verder overweldigd raakt. En ook dat ik toegang heb tot wijsheid, wat niet lukt met een verhit hoofd.

 

3. Verzet stapelt zich op.

 

Hoe vaker ik me op een dag verzet tegen hoe de dingen zijn, hoe sneller ik ook weer in het verzet schiet. Maar als ik daarentegen de hele dag kleine momenten van acceptatie beoefen, wordt het juist steeds makkelijker om te accepteren. Ik moet mijn ego dus gedurende de dag onder appèl houden zodat ’ie geen tirannieke neigingen krijgt.

 

4. Spirituele fitheid vraagt zelfzorg en toewijding.

 

Anderen gaat het misschien makkelijk af om zen te blijven als het niet gaat zoals ze willen, maar mij niet. Ik heb een gevoelig zenuwstelsel en ben snel overprikkeld, waardoor mijn emmertje al snel vol zit. Daarnaast heb ik een introvert karakter; ik haal energie uit diepgang en het verkennen van ideeën, en daar is weinig ruimte voor met een jong kind. Wat meespeelt is dat Tobias meestal thuis is en dan enorm naar mij toetrekt. We hebben geen familie in de buurt en hij speelt niet makkelijk bij vriendjes.

 

Alleen met een opgeladen batterij lukt het om te accepteren, schakelen en meebewegen met hoe het gaat. Concreet betekent dit: niet teveel verstrooiing, en actief kiezen voor rust en dingen waar ik energie uit haal.

 

Als ik het allemaal zo opschrijf, ben ik eigenlijk dankbaar voor de lessen die Tobias me biedt. Hij stimuleert me om te groeien, en de groeipijnen neem ik met liefde op de koop toe. Ik denk ook wel eens dat kinderen met autisme een mooie spiegel zijn voor alles wat er niet klopt in de wereld. Onrechtvaardigheid, schijnheiligheid, een gebrek aan aandacht, rust, ruimte en bezinning: het raakt ze diep en ze kaatsen het op hun manier terug.

 

Misschien zou de wereld wel een stuk mooier zijn als we allemaal autisme hadden.

 

Volgende blog: Efteling

 

Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    Anne Te Boekhorst (zondag, 02 juni 2024 15:16)

    Je bent een mooi mens en Tobias ook. Jullie kunnen de wereld mooier kleuren. Luister maar naar Herman van Veen - Anne