De zomervakantie is voorbij, de eerste schooldagen zijn achter de rug. Gepaard met veel tranen, stress en angst bij Tobias. Gistermiddag zaten we alweer op school voor een gesprek met zijn nieuwe leerkracht, om de obstakels voor Tobias zoveel mogelijk weg te nemen en schooluitval te voorkomen.
Maar dat is niet waar deze blog over gaat. Nu de rust en ruimte voor het schrijven weer terug zijn, is er ook weer meer ruimte voor reflectie.
De afgelopen weken stonden in het teken van verdriet. Verdriet, omdat het verschil tussen Tobias en zijn leeftijdsgenoten steeds groter wordt. Het is deze keer niet een korte steek van verdriet, maar een langerdurende zwaarte. Geen depressie, want ik geniet van dingen en ben ook blij, maar het verdriet sluimert, als een continue zwaarte in mijn buik, die soms plotseling toeneemt, en dan weer wat afneemt. Het heeft te maken met het (opnieuw) loslaten van verwachtingen en dromen. Het lijkt meer op rouw.
Het verdriet stak de kop op toen Tobias twee weken geleden bij zijn vriendje zou gaan spelen. Het was de eerste en enige keer in de zomervakantie – elke dag van alle zes weken van de schoolvakantie was hij de hele dag bij ons. Met vriendjes spelen hoefde niet van hem, en naar buiten wil hij niet zonder ons. Het initiatief voor het spelen was dan ook gekomen van dat vriendje. Zijn beste vriendje, en bovendien het enige vriendje waar Tobias tot nu toe überhaupt heeft willen/durven spelen. De eerste keren was dat met mij erbij, daarna bleef ik steeds korter. Totdat hij -hij was toen al bijna acht- voor de eerste keer met dat vriendje en zijn vader rechtstreeks meeging vanuit school. Een grote overwinning.
Toen ik hem er deze keer heen bracht, nam onderweg de spanning bij Tobias toe. Beren op de weg, hij wilde niet, het was te spannend. Ik probeerde zijn zorgen aan te horen en weg te nemen, en wees hem erop dat hij daar al vaker had gespeeld. Dat ik hem over een uurtje weer kon ophalen als hij wilde. En dat ik zelfs nog eerder kon komen als het niet ging. Eenmaal over de drempel bij het vriendje bleef ik expres nog even voor een praatje met de vader, tot de donkere wolken op wonderbaarlijke wijze verdreven leken, en de jongens plezier maakten.
Maar toen ik wilde vertrekken, klampte Tobias zich toch aan me vast. Met angstige tranen en een wanhopige blik, en even later zaten we samen weer in de auto op weg terug naar huis. Daar en op dat moment sloeg het verdriet zijn klauwen in me. Om de eenzaamheid, om de teleurstelling, om het vriendje dat niet-begrijpend achterbleef, om zijn vader die zich geen houding wist te geven, om Tobias, die ik zo veel anders had gegund dan dit.
Later thuis vond ik herkenning in een mooi ervaringsverhaal van een andere zorgmoeder en voelde ik me wat minder alleen. De term 'levend verlies' schoot me weer te binnen en ik ontdekte de Levend verlies-podcast, waarin andere ouders spreken over chronische rouw en het (steeds opnieuw) afscheid nemen van dromen en verwachtingen. Vooral de podcastaflevering met Arthur Veen deed me slikken, toen hij sprak over zijn machteloosheid.
Machteloosheid. Dat andere thema dat zo actueel is voor mij, en wat de toegangspoort vormt naar de spirituele kant van het verhaal. Als het leven niet maakbaar blijkt, controle een illusies
blijkt en de rauwe werkelijkheid je in het gezicht grijnst – wat dan? Aangekomen op het einde van de weg waarop alles maakbaar leek, zijn er twee opties. Alle bekende wegen leiden, linksom of
rechtsom, via de haltes Nietwillenaccepteren en Ontkenning, weer naar hetzelfde punt. Been there, done that.
Het alternatief, het enige alternatief, is verre van aanlokkelijk: van het gebaande pad af. Niemandsland in, waar het donker is en waar verdriet heerst. Er zijn geen wegwijzers, alleen de wijze woorden van hen die je voorgingen. Zij kunnen je liefdevol bijstaan, maar je zult zelf de weg voorwaarts moeten vinden. Je zult je verdwaald voelen, of plotseling moeras onder de voeten vinden. En precies op die momenten kun je, als je tenminste bereid bent om nog even in Niemandsland te blijven, en alleen als je het niet verwacht, misschien iets van een bestemming vinden. Iets waarvan je niet wist dat je het zocht, iets van betekenis. Been there as well. Ik weet niet hóe het werkt, maar wel dát het zo werkt.
De laatste weken zwierf ik weer even door Niemandsland. Toen het me te moerassig onder de voeten werd, vond ik houvast in de verhalen van lotgenoten, herinnerde ik me dat ik niet de enige ben, en voelde ik me verbonden met iedereen op zijn/haar/hun eigen pad door Niemandsland. Wijze woorden haalde ik vroeger bij mijn therapeut, nu uit de boeken in mijn kast. Ik ben geen slachtoffer – ik krijg de kans om te groeien, en mag daarbij vallen en opstaan, huilen en vloeken, en het soms ook even niet meer weten.
Ik schrijf en deel mijn verhaal, omdat ik daarin iets van een bestemming vind. Misschien geeft het jou herkenning of houvast, als het jou soms even te moerassig onder de voeten wordt. Hang in there, je bent niet alleen. Schrijf en deel je verhaal vooral ook met mij, als dat goed voelt. Dat kan hieronder, of per mail. Wees welkom.
Reactie schrijven