Tsunami

 

Een verkoudheid is het laatste zetje.

 

Ik ga op de rand van mijn bed zitten en geef alle tranen, die er al zo lang uit wilden, de vrije loop. Als ik denk dat het klaar is, volgt nog meer. En nog meer. Het is onbedwingbaar. Een tsunami van verdriet vertrekt vanuit alle hoeken van mijn romp en perst zich door mijn keel, om dan in de vorm van tranen en woordeloos gejammer uit mijn lijf te stromen.

 

Het is een beetje als de geest die uit de olielamp van Aladdin komt. Het komt schijnbaar uit het niets en wordt al snel groter dan ik. Met gekruiste armen kijkt het verontwaardigd op me neer: Tut tut tut, moest het nou echt zo lang duren voor ik eruit mocht? Nu gaan we ook door tot de laatste snik! Sufferd!

 

Ik geef me over, omdat ik verdorie zelf ook wel weet dat dat het beste is. Als Machiel me wil komen troosten, wapper ik hem weg. Laat me, ik wil nu even ongezien zijn, ongehinderd. Alles op zijn tijd.

 

In plaats van mijn man grijp ik mijn kussen vast, mijn reddingsboei op deze woeste oceaan. Met elke golf voel ik me steeds kleiner worden, tot ik alleen nog snot, tranen en zware leegte voel.

 

Pas later, als de leegte heeft plaatsgemaakt voor woorden en zinnen, kan ik een verhaal maken van wat hier gebeurt.

 

Ik wil dit alles niet. Ik wil niet dat elke dag in het teken staat van het autisme van mijn zoon. Ik wil niet dat er zo weinig ruimte overblijft voor wie ik ben en wat ik nodig heb. Voor mijn relatie. Ik wil niet steeds alle boosheid van mijn zoon incasseren, terwijl ik de godganse dag met hem bezig ben. Ik wil me niet alleen voelen in deze worsteling. Ik wil verdomme niet dat alles, ALLES, zo ingewikkeld is.

 

En ook: ik wil dat kwellende, verterende schuldgevoel niet. Ik wil fouten kunnen maken zonder dat dan gelijk de pleuris uitbreekt. Ik wil kunnen vallen en opstaan in het ouderschap, zonder bij elke struikeling de wind van voren te krijgen en bang te zijn dat mijn zoon er weer een nieuw trauma bij heeft. Ik wil dat anderen mijn zoon eens onder hun hoede nemen, zodat ze kunnen zien hoe dat is. Want het lijkt vast allemaal zo makkelijk.

 

En wat ik ook wil: mijn fucking vrijheid terug! Ik wil mijn leven terug! Ik wil ‘s morgens kunnen besluiten om een stuk te gaan fietsen zonder dat dat strijd oplevert. Om maar eens wat te noemen. En ik wil dat die verdomde schema’s en pictogrammen in het hele huis er nu eens voor gaan zorgen dat mijn zoon iets zelfstandig kan. Ik ben klaar met eindeloos lief en geduldig zijn.

 

En ik huil, omdat mijn verzet zinloos is.

 

Zo… Dat moest eruit. Al veel te lang. Wat het ingewikkeld maakte, was dat schuldgevoel. Ik stond mezelf mijn woede niet toe, waardoor het zich kon opstapelen. Want als ik die woede eerlijk laat spreken, zegt het hele lelijke dingen. Dingen die ik nauwelijks hardop durf te zeggen. Dat ik liever geen moeder was geworden bijvoorbeeld.

 

En dat, precies dat, is de angel.

 

Natuurlijk hou ik van mijn zoon, en is hij het allerbelangrijkste in mijn leven. Natuurlijk is hij prachtig, een wonder, de allerliefste, en natuurlijk geeft het moederschap me heel veel. Absoluut.

 

EN!

 

En, én er is een deel van mij dat dit dus helemaal níet wil allemaal, en dat ook graag gehoord en gezien wil worden. Door mijn schaamte heb ik dat deel te lang genegeerd. Niet willen aanhoren, niet willen voelen. En dat wreekt zich nu. Met de kracht van een tsunami, als een geest uit de fles.

 

Ik heb mijn emoties niet te kiezen, en de helft ervan wegstoppen werkt niet. Ik zal alles moeten toelaten, hoe gruwelijk lelijk ook. En misschien zijn het wel die donkerste gevoelens die de meeste kracht hebben. Destructieve kracht als ik ze wegstop, maar constructieve kracht als ze de ruimte krijgen. Ik geloof daar wel in.

 

What doesn’t kill me makes me stronger.

 

Volgende blog: Frustratie

Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    Anne Te Boekhorst (zondag, 02 juni 2024 15:37)

    Oersterk
    De kracht van kwetsbaarheid
    Geen schaamte toelaten
    Dit is wat het is
    Geef de geest een stoel �