Verandering

 

Rondom Koningsdag zijn er op school speciale activiteiten. Deze ochtend is er een Koningsontbijt, en vanmiddag is de sportdag. Dit jaar is de sportdag op het strand.

 

Ik betwijfel een beetje of het verstandig is dat Tobias gaat sporten op het strand. Hij is al verkouden, had gistermiddag nog een beetje verhoging en lag gisteravond laat in bed door zijn groepsbegeleiding. Bovendien is het koud buiten, en begint morgen de vakantie. Ik heb niet zo’n zin in een ziek kind. De vakantie is op zichzelf al ingewikkeld genoeg.

 

Omdat ik niet zomaar over Tobias’ rug heen wil besluiten, deel ik mijn overwegingen met hem en met Machiel. Ik stel voor dat ik Tobias, als hij wil, van school ophaal wanneer de rest van de klas naar het strand vertrekt. Maar Tobias protesteert gelijk: ‘Ik wil naar de sportdag!’ Prima. Als hij wat extra warme kleding aandoet, laat ik het los.

 

Dan het volgende issue: hij gaat straks om half negen ontbijten op school, maar het is nu half zeven en hij heeft honger. We komen erop uit dat hij één boterham eet, met honing, vanwege zijn zere keel. Dan kan hij straks op school nog een tweede en misschien derde boterham eten. Maar zonder dat ik het echt in de gaten heb, eet Tobias twee boterhammen, omdat hij honing zo lekker vindt. En dan wordt alles ineens ingewikkeld.

 

Met zijn lege ontbijtbordje voor zich kijkt hij me beteuterd aan, de verstopte tranen verraden zich door zijn trillende kin. Als ik vraag wat er scheelt, blijkt dat er allerlei ‘mappen’ open gegaan zijn in zijn hoofd. Elke map staat voor iets dat onduidelijk is, en daardoor ruimte inneemt in zijn hoofd. Teveel open mappen leiden tot paniek. Pas als er genoeg mappen weer gesloten zijn, keert het overzicht en daarmee de rust terug.

 

Met behulp van veel vragen krijg ik helder welke mappen er openstaan. Ik pak pen en papier om ze allemaal op te schrijven, wat Tobias helpt om overzicht te krijgen. Dit zijn de mappen die open zijn komen te staan:

 

– Hij heeft twee boterhammen gegeten en is nu bang dat hij straks op school geen honger meer heeft;

– Hij is bang dat hij op school teveel keelpijn zal hebben om iets te kunnen eten;

– Hij is bang dat hij, als hij toch wat eet, buikpijn krijgt en daar dan last van heeft tijdens het sporten;

– Hij is bang dat zijn verkoudheid erger wordt als hij op het strand gaat sporten.

 

Nu is de kunst om die mappen weer te sluiten, maar dat lijkt makkelijker dan het is. Want ik kan hem niet garanderen - en dus niet overtuigen - dat hij geen buikpijn zal krijgen en dat zijn keelpijn niet erger wordt. En ik weet ook niet hoeveel honger hij straks zal hebben en hoeveel er dan precies nog in zijn buik past. Hij zal het toch allemaal zelf moeten gaan ervaren.

 

Hoe ik ook mijn best doe om hem gerust te stellen en de dingen helder en overzichtelijk te krijgen, de tranen stromen inmiddels over zijn wangen. ‘Er is teveel onrust,’ jammert hij. En er komt nog een open map bij: door dit gesprek raakt zijn ochtendschema verstoord…

 

Tobias ontbijt altijd met één oog op de klok, want om zeven uur wil hij klaar zijn met zijn ochtendschema. Dan heeft hij nog een uur om dingen voor zichzelf te doen voordat hij naar school gaat. Dat wil hij graag. Zijn ochtendschema bestaat uit een reeks pictogrammen onder elkaar, op de muur in de keuken. Het beslaat alle noodzakelijke activiteiten die hij elke ochtend zelfstandig moet doen. Dat visuele overzicht, en de vaste volgorde, helpen hem om alles te kunnen uitvoeren, zonder iets te vergeten of overprikkeld te raken: ontbijten, brood smeren voor de lunch, waterfles vullen, schooltas inpakken, tanden poetsen, haren kammen, toet schoonmaken, gepoetste tanden laten checken door papa/mama.

 

Doordat zijn tijdplanning nu verstoord raakt, slaat de paniek toe. Overstuur roept hij dat hij niet meer naar de sportdag op het strand wil. Sneu vind ik dat, want hij had er juist zo’n zin in. Zo gaat het helaas vaak.

 

‘Zal ik je dan toch maar op komen halen als de klas naar het strand vertrekt?’ Hij begint nog harder te huilen, want hij wil eigenlijk wél naar de sportdag. ‘Wat stel jij dan voor?’, vraag ik hem. Maar zelf heeft hij geen beter idee.

 

Tijd om de knoop door te hakken: ‘Ik haal jou om half twaalf op van school, en ik smeer nu jouw boterhammen, dan lig jij weer op schema.’ Voordat Tobias daarmee in kan stemmen, moet er eerst weer een nieuwe open map geadresseerd worden: ‘Hoe spreek je dat dan af met de juf?’ ‘Ik zal met jou mee naar binnen lopen en het met de juf afstemmen.’

 

Ik schrijf het aangepaste plan op papier. Nog niet alle mappen hebben we kunnen sluiten, maar toch genoeg voor Tobias om weer te kunnen kalmeren. Het overzicht in zijn hoofd is hem meer waard dan de sportdag op het strand, maar sneu blijft het. En ik voel me een beetje rot, want als ik er niet over was begonnen was er misschien niets aan de hand geweest.

 

Volgende blog: slaapproblemen

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0